-
1 week
week1〈de〉1 [periode van zeven dagen] week2 [het weken] soak♦voorbeelden:1 een week rust/vakantie • a week's rest/holiday/ Avacationvolgende week • next weekvolgende week dinsdag • next Tuesdayvorige week nog • as recently as last weekeen week weggaan • go away for a weekbinnen een week • within a weekweek in, week uit • week in, week outin/door de week • on weekdaysom de (andere) week • every (other) weekover een week • in a week from nowdinsdag over een week • Tuesday week, a week from Tuesday40 uur per week werken • work a 40-hour weeker gaat geen week voorbij zonder dat/of … • not a week goes by without/but …morgen over twee weken • two weeks from tomorrowvandaag een week geleden • a week ago today————————week21 [niet stevig] soft3 [zonder weerstandsvermogen] weak♦voorbeelden:iets week maken • soften somethingweek worden • soften -
2 om de (andere) week
om de (andere) weekVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > om de (andere) week
-
3 ander
ander12 [zich onderscheidend] different♦voorbeelden:een andere keer misschien! • maybe some other timegeen andere keuze hebben dan … • have no option but …de andere sekse, het andere geslacht • the opposite sex(de) een of andere voorbijganger • some passer-bymet andere woorden • in other wordsop de één of andere manier/wijze • one way or anotherom de één of andere reden • for some reason, for one reason or another2 dat is andere koek • 〈 iets anders〉 that's something else altogether; 〈 beter, groter〉 that's more like itik ben nu een ander mens • I'm a different man/woman nowdat is een (ge)heel andere zaak/kwestie • that's quite a different matter, that's a different matter altogether————————ander22 [zaak] another matter/thing ⇒ 〈 meervoud〉 other matters/things♦voorbeelden:1 zeg het niet aan een ander • don't tell a soul/anyone elsede een of ander • somebody, someonesommigen wel, anderen niet • some do/are, some don't/aren'tde één na de ander • one after another, one by onewie? jij onder anderen! • who? you, for oneals geen ander • more than anybody elsede ene of de andere • (choose) one or the other2 (het) een en ander duidt erop dat … • all these things indicate that …je hebt het een en ander nodig om te … • you need a few things in order to …hij moet het een of ander vergeten zijn • he must have forgotten something or otheronder andere (o.a.) • among other things, including; 〈 soms ook〉 e.g.————————ander3〈 rangtelwoord〉♦voorbeelden:1 om de andere dag • every other day, on alternative daysde andere week • (the) next week -
4 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
5 jaar
1 year♦voorbeelden:een paar jaar geleden • a few years agoeen dik jaar • a good yeareen half jaar • half a yearin zijn jonge jaren • in his youtheen klein jaar • a little under a yearin latere jaren • in later yearshet lopend jaar • the present yearvolgend jaar • next yearin vroeger jaren • in years gone byhet is nu zes jaar (geleden) dat • it has been six years now sinceik lig al jaren in het ziekenhuis • I have been in hospital for yearshet hele jaar door • all (the) year roundjaar in, jaar uit • year after yeardoor de jaren heen • through the yearsin het jaar onzes Heren 1990 • in the year of our Lord 1990in de afgelopen tien jaar • in the past ten yearsin de laatste paar jaar, de laatste jaren • in the last few years, in recent yearsmet de jaren werd het beter • over the years things got betterom de vier jaar • every four yearsom de twee jaar • every other yearop jaren zijn • be well on in yearsjaar op jaar • year after yearover vijf jaar • five years from nowvandaag over een jaar • a year from todayper jaar • yearly, a year; 〈 geldzaken ook〉 per annum/yearjong van jaren • young in yearseen kind van zes jaar • a six-year-old (child)van 't jaar komt het er niet meer van • we won't get round to it this yearde auto van het jaar • the car of the yeariets van jaar tot jaar uitstellen • put something off year after yeareen wijn van het jaar 1979 • a wine of 1979 vintageeen vriend van jaren her/terug • a friend of many years' standingvanaf zijn derde jaar • from the age of three (onwards)hij is groot voor zijn jaren • he's big for his agevan het jaar nul • from the year dotde jaren tachtig/negentig • the eighties/ninetiesverleden week dinsdag is ze twaalf jaar geworden • she was twelve last Tuesday(en) nog vele jaren • many happy returns (of the day)de jaren zestig • the Sixtiesjaren en jaren • years and years
См. также в других словарях:
every other — Every second or alternate • • • Main Entry: ↑every every other Each alternate • • • Main Entry: ↑other * * * each second in a series; each alternate I train with weights every other day * * * every other used to indicate how often a repeated act … Useful english dictionary
Every Other Weekend — Infobox Single Name = Every Other Weekend Artist = Reba McEntire Skip Ewing or Kenny Chesney from Album = (Kenny Chesney version only) Released = March 3 2008(US radio) July 1, 2008 (digital download) Format = Compact disc, digital download… … Wikipedia
other — [[t]ʌ̱ðə(r)[/t]] ♦ others (When other follows the determiner an, it is written as one word: see another.) 1) ADJ: det ADJ, ADJ n You use other to refer to an additional thing or person of the same type as one that has been mentioned or is known… … English dictionary
every — [[t]e̱vri[/t]] ♦ 1) DET: DET sing n You use every to indicate that you are referring to all the members of a group or all the parts of something and not only some of them. Every village has a green, a church, a pub and a manor house... Record… … English dictionary
other — /udh euhr/, adj. 1. additional or further: he and one other person. 2. different or distinct from the one mentioned or implied: in some other city; Some other design may be better. 3. different in nature or kind: I would not have him other than… … Universalium
other — /ˈʌðə / (say udhuh) adjective 1. additional or further: he and one other person. 2. different or distinct from the one or ones mentioned or implied: in some other city. 3. being the remaining one of two or more: the other hand. 4. (with plural… …
other, otherwise — As an adjective, other means (1) additional or further (one other person); (2) different (coming from some other village); (3) former (some customs of other days); (4) second (every other week); (5) recent (the other night); and (6) remaining of… … Dictionary of problem words and expressions
other — 1. adjective /ˈʌðə(ɹ),ˈʌðɚ,ˈaðə/ a) See other (determiner) below I get paid every other week. b) second. Syn: different, disparate, dissimilar … Wiktionary
Other Losses — Other Losses: An Investigation into the Mass Deaths of German Prisoners at the Hands of the French and Americans after World War II Author(s) … Wikipedia
every — ev|ery W1S1 [ˈevri] determiner [always followed by a singular C noun] [: Old English; Origin: Afre Alc ever each ] 1.) used to refer to all the people or things in a particular group or all the parts of something ▪ We looked carefully at every… … Dictionary of contemporary English
other — oth|er W1S1 [ˈʌðə US ˈʌðər] determiner, adj, pron ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(the second of two)¦ 2¦(the rest)¦ 3¦(additional)¦ 4¦(different)¦ 5¦(opposite)¦ 6 other than 7 none other than somebody 8 the other way around/round 9 the other day/morning/week etc … Dictionary of contemporary English